K. Emmens
Als ik, toen ik klein was, mijn moeder riep met de woorden: „Mama, de Sint-Jan”, betekende dat, dat de melkboer aangebeld had. Vandaag gaan we een kijkje nemen achter de voorgevel van Koningsweg 41-43. Melkfabrieken bestaan nog niet zo lang. Nog in de vorige eeuw werd melk uitgevent door de zogenaamde 'melkboerinnen', die uit de dorpen uit de omgeving 's morgens vroeg de stad binnenkwamen met hun handkarren met daarop de koperen melkbussen. de kwaliteit van de melk was niet altijd even goed. Zo bleek er bij een controle in 1873, dat van de twaalf genomen monsters er slechts drie van goede kwaliteit waren. Sommige boeren lengden namelijk hun melk met water en meel aan. Vanaf 1882 ging men proberen tot oprichting van een melkfabriek te komen. Toch duurde het nog tot 1907 dat de eerste steen gelegd werd door Elisabeth Hugenpoth en Jan van Rijckevorsel van de eerste melkfabriek in 's-Hertogenbosch, de particuliere melkinrichtting Sint-Jan aan de Koningsweg. Niet alle boeren leverde hun melk aan deze inrichting. Een groot gedeelte bleef hun melk zelf aan de man brengen, waardoor er een grote onderlinge concurrentie heerste. Janus de Bekker, zoon van een van de grootste boeren uit Empel, nam in 1916 het initiatief hierin verandering te brengen. Hij wist een aantal boeren te overtuigen de Onderlinge 's-Hertogenbossche Melkinrichting te stichten. De boeren konden in een pakhuisje aan de Karrestraat hun overschot aan melk kwijt en hun voorraad aanvullen als zij een tekort hadden. Hoewel er prijsafspreken waren, hield niet iedereen zich daaraan. Bovendien kwam er een wet, die het verbood ondermelk te vervoeren die niet gepasteuriseerd was. Dat betekende het einde van de Onderlinge. Maar Janus de Bekker gaf het niet op. Er moest een coöperatie komen, die zou gaan samenwerken met een verwerkingsbedrijf. Daar was geld voor nodig. Op 29 september 1916 werd de Boerenleenbank voor 's-Hertogenbosch en omstreken opgericht. Op 1 februari 1918 werd vanuit de boerenbond besloten met een coöperatieve melkinrichting te beginnen. Uiteindelijk kocht men de te koop staande melkfabriek St.-Jan aan de Koningsweg. Janus en Felix de Bekker stonden garant met hun vermogen. Felix met de nodige aarzelingen: „Janus, ge kunt veul en ge wilt veul, maar dit gaat te ver. Als het misgaat zijn we al ons kwijt!” Maar het ging niet mis, hoewel de directeur van de melkinrichting er in 1919 met de kas vandoor ging. Gelukkig werd er daarna een zeer deskundig man als directeur aangesteld, de Friese ingenieur F. Galema, wiens dochter Bets later met Leo, de zoon van Janus de Bekker trouwde. In 1930 en 1940 werden er nieuwe fabriekspanden gebouwd in de Guldenvliesstraat. Dat wil niet zeggen dat het rooskleurige jaren waren. In 1943 moest de melkinrichting de Boerenleenbank verzoeken om de jaarlijkse aflossing een halfjaar uit te mogen stellen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kon men bij de St.-Jan, die een eigen watervoorziening had, water halen als de waterleiding kapot was. Na de oorlog werd tot in de jaren vijftig de melk nog bij de klanten gebracht op een duwkar en de melk afgemeten met een maatkan, die dan in de melkkan van de klant werd uitgegoten. Later kwam er gemotoriseerd vervoer en melkflessen. De fabriek aan de Koningsweg/Guldenvliesstraat werd te klein en men verhuisde naar Zuid, waar zij opging in Campina. In het leeggekomen pand kwam een speelgoedgroothandel: Van Summeren. Toen deze in het begin van de jaren tachtig vertrokken was, werden de gebouwen gekraakt. Tegenwoordig biedt het rozecrème geschilderde complex onderdak aan het Melkfabriek Kunstenaars Initiatief en zijn er woningen en ateliers in ondergebracht. Maar de fabrieksschoorsteen van de melkinrichting steekt nog altijd boven de andere gebouwen uit. |
BeschrijvingAlgemeen:Hoekpand met oorspronkelijk een bedrijfsmatige functie in sobere Chalet-stijl met elementen ontleend aan de Art Nouveau. Het pand Koningsweg 41-43 / Guldenvliesstraat 2 is gesitueerd aan de oostzijde van de Koningsweg, op de hoek met de Guldenvliesstraat. Het pand heeft een opbouw in drie niveaus, te weten een begane grond, eerste en zolderverdieping onder een omlopend dakschild, dat is gedekt met oranje-rode opnieuw verbeterde Hollandse dakpannen. De hoek van het pand is afgeschuind. Op het binnenterrein bevindt zich een fabrieksschoorsteen en een of meer bijgebouwen.Voorgevel (Koningsweg):De gevel in baksteen is gemetseld in kruisverband. De gevel is recent geverfd in een opvallend oranje-roze kleur; hierdoor zijn veel van de oorspronkelijke in baksteen uitgevoerde decoraties, zoals rollagen en boogvelden met (veelkleurig) siermetselwerk tegenwoordig aan het zicht onttrokken. De gevel is vijf vensterassen breed. In de gevel bevindt zich een gevelsteen met daarin de volgende tekst: “De eerste steen is gelegd door Elisabeth van Hugenpoth en Jan van Rijckevorsel, 22 april 1907.” De voordeur met tweeledig bovenlicht bevindt zich geheel links. Een smal venster naast de deur aan de linkerzijde is eveneens voorzien van een bovenlicht. De drie bovenlichten zijn geplaatst onder één doorlopende latei en bezitten alle nog het veelkleurige glas-in-lood. Op de eerste verdieping bevindt zich een klein venster. De overige vier vensterassen rechts hiervan zijn symmetrisch van opzet, waarbij de middenas wordt geaccentueerd met een vanaf de verdieping uitkragende erker in Chalet-stijl. Zowel op de begane grond als op de verdieping is het merendeel van de vensters vernieuwd. Een oorspronkelijke deuropening is gewijzigd in een venster. De overige gevelopeningen behoren nog wel tot de oorspronkelijke situatie: op de begane grond zijn dit rondboogvensters. De vensters op de verdieping zijn geplaatst in een brede gevelopening die aan de bovenzijde is voorzien van segmentboog. Het tussenliggende boogveld is gevuld met siermetselwerk; door het schilderwerk is hiervan echter nauwelijks iets zichtbaar. De erker wordt geflankeerd door twee smalle vensters met geprofileerde latei. De uitkragende erker rust op drie klossen. De vakwerkconstructie evenals de vensters lijken grotendeels vernieuwd. Het bovenste deel lijkt echter nog wel oorspronkelijk en is afgewerkt met een lager gesitueerde, verder uitstekende bakgoot rustend op geprofileerde klossen. Hierboven bevindt zich een grote dakkapel met vensters tot in de goot. Dit zou een latere wijziging of toevoeging kunnen zijn, gezien de weinig fraaie aan-sluiting (oorspronkelijk nog een stuk lager door-stekend dakvlak?). De grote dakkapel | 1 |
is eveneens als vakwerkconstructie opgebouwd en heeft een geveltop met een houten invulling. Voor de afgeschuinde hoek van het pand geldt hetzelfde als voor de voorgevel: de gevelopeningen zijn oorspronkelijk, voorzien van nieuwe vensters. Op de begane grond bevindt zich een rondboogvenster; op de verdieping is het venster geplaatst onder een segmentboog, voorzien van onderliggend boogveld. De gevel eindigt met een fors overstekende bakgoot, rustend op ojiefvormige houten klossen. Aan weerszijden van de grote dakkapel bevinden zich in het dakschild twee moderne dakkapellen en zijn enkele moderne dakramen aangebracht. De nok van het dak is gesierd met keramische pirons. Linkerzijgevel:De linkerzijmuur van het pand grenst aan het buurpand Koningsweg 45-47.Rechterzijgevel (Guldenvliesstraat):De rechterzijgevel in baksteen is in kruisverband gemetseld en net als de voorgevel geschilderd. De oorspronkelijke gevelindeling is sterk gewijzigd. Het linkerdeel van de begane grond wordt in beslag genomen door een moderne pui met deuropening. Rechts hiervan bevond zich oorspronkelijk een brede doorgang onder een latei. Deze is thans gewijzigd in een enkele deuropening met trapopgang. Op de verdieping bevinden zich drie vernieuwde vensters, geplaatst in een oorspronkelijke gevelopening die qua vormgeving identiek is aan de voorgevel. De gevel wordt afgesloten met een fors overkragende bakgoot, rustend op ojiefvormige klossen. In het dakschild bevindt zich een gedeeltelijk vernieuwde dakkapel. De ruimte tussen de twee draairamen is opgevuld met een gemetselde muurdam. De dakkapel eindigt met een smalle geprofileerde uitkragende lijst op kleine klosjes en heeft een plat dak.Achtergevel:Van de achtergevel is vanaf de openbare weg niets zichtbaar.Interieur:Het interieur behoort niet tot de context van het onderzoek.Redengevende omschrijvingHet pand Koningsweg 43 / Guldenvliesstraat 2 heeft monumentale waarde vanwege de bouwstijl, de vormgeving van de gevels en de karakteristieke bouwmassa. Op het binnenterrein bevinden zich een of meer belangwekkende bijgebouwen, waaronder een fabrieksschoorsteen. Verder is het pand van historisch-sociale en economische betekenis. | 2 |
1987 |
Bureau Van Leeuwen en Maes, e.a.Cultuurhistorische Inventarisatie 's-Hertogenbosch 1 : Het ZandGemeente 's-Hertogenbosch (1987) 208-209 |
|
1996 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : De Melkinrichting Sint-JanBrabants Dagblad donderdag 1 februari 1996 (foto) |
1910 | A. de Boer (directeur melkinrichting St. Jan) - Melkinrichting St. Jan - J.A. Verschure (particuliere) |
1928 | F. Galema |
1943 | F. Galema (dir. melkinr. St. Jan) |
1910 | A. de Boer (directeur melkinrichting St. Jan) - Melkinrichting St. Jan - J.A. Verschure (particuliere) |
1928 | Melkinrichting St. Jan |
1943 | Coöperatieve 's-Hertogenbossche Melkinrichting en Zuivelfabriek 'St. Jan' |